◊ Motorische ontwikkeling
Het spreekt vanzelf dat je om te kunnen lezen, schrijven, spellen en rekenen eerst vele symbolen (letters, woorden, cijfers en tekens) snel en precies moet leren waarnemen en deze informatie ook moet verwerken tot iets wat betekenis heeft. Daarna moet de vaardigheid geautomatiseerd worden.
Dit geldt echter ook voor motorische vaardigheden en gedrag. Het aanleren van gedrag en motorische vaardigheden is dus ook een kwestie van waarnemen, verwerken en automatiseren.
Leermogelijkheden, motoriek en gedrag zijn daardoor afhankelijk van:
Men gaat ervan uit dat de oog-handcoördinatie van een kleuter in groep 2 al behoorlijk gerijpt is. Alleen dan zal hij met plezier allerlei teken- en knutselopdrachten uitvoeren. Als die rijping echter niet voldoende heeft plaatsgevonden, zal een kleuter zich aan dat soort karweitjes willen onttrekken. Als een leerkracht dit aan ouders kenbaar maakt, is dat soms het eerste signaal dat ouders krijgen dat er bij het kind iets in de ontwikkeling hapert, iets waarvan de ouders vaak al wel een vermoeden hadden.
Andere signalen die wijzen op een probleem in de motorische ontwikkeling, zijn:
Als een kind zich onzeker voelt bij activiteiten omdat het niet goed kan vertrouwen op zijn motorische vaardigheden, kan dat leiden tot vermijdingsgedrag of angst.
Het werken aan de (motorische) disfuncties is van groot belang om een kind zich zekerder te laten voelen. Voor het begrip disfunctie zie B.S.M.
Het spreekt vanzelf dat je om te kunnen lezen, schrijven, spellen en rekenen eerst vele symbolen (letters, woorden, cijfers en tekens) snel en precies moet leren waarnemen en deze informatie ook moet verwerken tot iets wat betekenis heeft. Daarna moet de vaardigheid geautomatiseerd worden.
Dit geldt echter ook voor motorische vaardigheden en gedrag. Het aanleren van gedrag en motorische vaardigheden is dus ook een kwestie van waarnemen, verwerken en automatiseren.
Leermogelijkheden, motoriek en gedrag zijn daardoor afhankelijk van:
- de kwaliteit van het waarnemen,
- het verwerken van de informatie,
- het onthouden en
- het automatiseren.
Men gaat ervan uit dat de oog-handcoördinatie van een kleuter in groep 2 al behoorlijk gerijpt is. Alleen dan zal hij met plezier allerlei teken- en knutselopdrachten uitvoeren. Als die rijping echter niet voldoende heeft plaatsgevonden, zal een kleuter zich aan dat soort karweitjes willen onttrekken. Als een leerkracht dit aan ouders kenbaar maakt, is dat soms het eerste signaal dat ouders krijgen dat er bij het kind iets in de ontwikkeling hapert, iets waarvan de ouders vaak al wel een vermoeden hadden.
Andere signalen die wijzen op een probleem in de motorische ontwikkeling, zijn:
- vaak struikelen of dingen omstoten
- erg veel moeite hebben met leren zwemmen en fietsen
- niet mee willen of kunnen doen met gymnastiek of wilde spelletjes
- problemen met het handschrift .
Als een kind zich onzeker voelt bij activiteiten omdat het niet goed kan vertrouwen op zijn motorische vaardigheden, kan dat leiden tot vermijdingsgedrag of angst.
Het werken aan de (motorische) disfuncties is van groot belang om een kind zich zekerder te laten voelen. Voor het begrip disfunctie zie B.S.M.